Vereiste woordenschat voor leesvaardigheid

Omvang van de gewenste receptieve woordenschat voor de verschillende examenniveaus

Wat betreft de omvang van de woordenschat die nodig is voor tekstbegrip wordt algemeen gesteld dat 80% bekende woorden globaal tekstbegrip oplevert. Van een tekst met 90% bekende woorden worden de hoofdzaken begrepen. Voor begrip van de meeste details geldt een dekkingspercentage van 95% (Basisdidactiek voor het onderwijs in moderne talen (1989); Levende Talen, dec. 1993). Volgens Groot is een dekkingspercentage van 87% vereist voor een “enigszins adequaat te noemen begrip (55% correcte antwoorden)” (Levende Talen, nov. 1993). Over het gewenste dekkingspercentage bestaat voldoende consensus, maar er zijn geen getallen bekend voor de gewenste omvang van de receptieve woordenschat voor de verschillende examenniveaus. Ook de beschrijvingen van de ERK niveaus noemen geen aantallen. Daarom hebben wij zelf een berekening gemaakt op basis van de veel gebruikte idioomboeken in de reeks Up & Up.

Start Up   (2 havo/vwo/vmbo) bevat 1680 woorden (+ de 500 eenvoudigste woorden die al bekend zijn zoals you, and, baby, house, etc.)
totaal aangeboden woordenschat na 2 jaar ca. 2200.

Step UP  (examenniveau vmbo B/K/G) bevat 2500 woorden
totaal aangeboden woordenschat na Start Up en Step Up: ca. 3700

Build Up  (examenniveau vmbo T) bevat 3000 woorden
totaal aangeboden woordenschat na Start Up en Build Up:: ca. 4200

Follow Up (examenniveau havo) bevat 3000 woorden
totaal aangeboden woordenschat na Start Up, Build Up en Follow Up: ca. 6000

Finish Up  (examenniveau vwo) bevat  4000 woorden
totaal aangeboden woordenschat na Start Up, Build Up en Finish Up: ca.  7000

Uit een vergelijking van de woordenschat in deze idioomboeken met de woorden die voorkomen in examenteksten blijkt dat het dekkingspercentage ligt tussen 87% en 92 %. De bovenstaande getallen geven daarom een vrij betrouwbaar beeld van de benodigde receptieve woordenschat voor de verschillende eindexamenniveaus.